In 2016 bestaat COC Amsterdam maar liefst 70 jaar. In de komende maanden duikt de redactie in de roemruchte geschiedenis van onze organisatie. In dit deel een interview met Bob Newmark (70) die in de jaren 70 vanuit Amerika naar Amsterdam verhuisde en al heel wat jaren meedraait in de Amsterdamse gayscene.
Het is niet moeilijk om het huis van Bob aan één van de Amsterdamse grachten te vinden. Zijn hele vensterbank en raam zijn behangen met regenboogvlaggen, een oude COC-poster en kaarten. ‘Het tv-programma Man Bijt Hond heeft er ooit een item over gemaakt in het kader van de serie De man en zijn vensterbank ’, vertelt Bob. In eerste instantie geeft hij aan het een beetje vreemd te vinden om door COC Amsterdam geïnterviewd te worden, omdat hij aangeeft niet zo heel actief te zijn geweest binnen de organisatie.
Sociale activiteit
‘De eerste keer dat ik kennisnam van het COC was toen homo’s in dienst mochten tijdens de dienstplichttijd. Ik ben een oude pacifist dus ik wilde vooral geen lid worden van deze organisatie die van alle problemen die we in de jaren 70 hadden juist dit probleem als eerste ging oplossen. Pas in de loop van de jaren 80 ben ik lid geworden. In het begin was het vooral een sociale activiteit. Op de vrijdagavond ging in met mijn toenmalige vriend naar de COC-disco. Dat was één van de minst cruisie homo-uitgaansgelegenheden die ik mij kan herinneren. Het was niet commercieel en de drankjes waren goedkoop. Ook waren er veel leeftijdsgenoten en het was laagdrempelig. Heel anders dan toen ik in de jaren 60 in New York woonde en bang was om voor de eerste keer een gaybar binnen te gaan. Dat was ook echt gevaarlijk. Als er invallen waren dan kon je gearresteerd worden en met naam en toenaam in de krant verschijnen waardoor je gedwongen werd uit de kast te komen.’
Studentenopstand
Op de vraag hoe Bob uiteindelijk vanuit de New Yorkse gaybar bij het COC beland is moeten we terug naar de hippietijd. ‘Ik woonde in Berkeley California en het was de tijd van de studentenopstanden. Tijdens de zoveelste rel werd Berkeley vanuit de lucht aangevallen. Er werd gericht geschoten en er vielen vele gewonden. Vlakbij mijn huis werd er zelfs iemand doodgeschoten. Op dat moment ben ik mijn geloof in de Amerikaanse droom kwijtgeraakt en ben ik gaan zoeken in de rest van de wereld.’ In het voorjaar van 1970 kwam deze zoektocht uit in Amsterdam waar hij sindsdien woont. ‘Ik zeg altijd: ik stem met mijn voeten. Als ik het ergens niet leuk vind, loop ik weg. Maar voorlopig blijf ik hier. Ik heb geen plannen om me ergens anders te vestigen.’
Aidsepidemie
Doordat hij al ruim 45 jaar in Amsterdam woont heeft Bob veel meer verhalen dan er in dit interview passen. Maar helaas zijn het niet alleen mooie herinneringen. Begin jaren 80 werd hij slachtoffer van een aantal potenrammers. Hij belandde in het ziekenhuis en moest bijna een jaar revalideren. Ook de aidsepidemie heeft zijn sporen nagelaten. ‘Sinds 1985 zit ik al bij de cohort studie van de GGD. Ik ging er vanuit dat ik ook positief was, want veel vrienden van mij waren hiv-positief en werden ziek. Een aantal van hen waren zelfs al overleden. Ik was juist ziek van het niet weten. Tot mijn grote verbazing was ik HIV-negatief en ben ik het gebleven. Ik ben jarenlang buddy geweest en de dood was schering en inslag. De helft van mijn vrienden zijn overleden als gevolg van Aids. In die tijd kwam ik wekelijks in het HIV café van het COC op de Rozengracht. Mijn beste vriend had Aids en hij dronk vaak teveel. Toen ik een keer binnenstapte was hij al behoorlijk teut en riep vrij hard: Jij wilt dansen op mijn graf. We maakten de afspraak dat degene die als laatste dood zou gaan, zou dansen op het graf. Hij is in november 1992 overleden en een half jaar later ben ik naar de begraafplaats gegaan en heb ik mijn deel van de afspraak ingelost. ‘
Noodzaak van het COC
Naast de vele verhalen en anekdotes uit het verleden heeft Bob ook een duidelijke mening over de toekomst en de noodzaak van het COC hierin. ‘Veel oudere mensen vragen zich af waar het COC nog voor nodig is, maar die mening deel ik niet. Het COC lobbyt in Den Haag, draagt expertise over en zet zich nu ook in voor LHBT-vluchtelingen. Mijn ex is lid van de werkgroep politiek van het COC en ik zie wat voor goede dingen ze doen. Het overdragen van expertise zou wat mij betreft alleen wat sneller kunnen gaan. De nieuwste ILGA card (ILGA: International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association, is een internationale organisatie die zich inzet voor de gelijkberechtiging van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders, en interseksuele mensen tegen homofobie en transfobie) is uitgekomen en Nederland zakt steeds verder weg. Ooit was Nederland nummer 4 en nu zijn we nummer 9. Het is niet zozeer dat het slechter gaat, maar andere landen gaan ons voorbij. De rangschikking is puur gebaseerd op wetgeving in een land en het COC doet goed werk op dat gebied.’