Iedere twee maanden gaan de voorlichters van COC Amsterdam bloggen over wat ze zoal meemaken tijdens het geven van voorlichting op diverse scholen. Dyane Til bijt het spits af met een eerste gastblog over een bijzonder moment dat haar is bijgebleven.
‘Wat zou jij er, als mijn beste vriend, van vinden, als ik lesbisch zou zijn?’
Het gebouw heb ik gevonden, nu de ingang nog. Ik loop zoekend heen en weer totdat een vriendelijke
docent me lachend uitnodigt via het raam naar binnen te stappen. Deze voorlichting zal anders zijn dan de andere: op deze school zijn de leerlingen slechtziend. De voorlichting vindt plaats in een heel ruim klaslokaal, waardoor het extra opvalt dat er slechts een stuk of vijftien leerlingen zijn en drie begeleiders, zowel docenten als maatschappelijk werkers. Ik bekijk de leerlingen. Aan sommige kun je zien dat ze niet kunnen zien. Enkele leerlingen hebben een blindenstok en gesloten ogen. Sommigen dragen een bril en een wat wazige blik in hun ogen. Weer anderen kijken heel scherp de wereld in.
Aan het begin van de les vragen we de leerlingen waar ze aan denken bij homoseksualiteit. ‘Aan anders zijn’, zeggen ze. ‘En is homoseksualiteit iets wat je kunt zien?’ Een jongen merkt half serieus op dat je het soms kunt horen aan hoe iemand loopt. Een meisje zegt wijs tegen een ander meisje: ‘Ik denk dat het net zo is als bij ons. Aan jou kun je toch ook niet zien dat je slechtziend bent? Jij bent kleurenblind, maar aan sommigen van ons kun je het wel zien. En die worden dan anders behandeld’. Ik ben onder de indruk. De standaard opmerking ‘homo’s zijn raar’ wordt niet gemaakt. Er wordt niet gegiecheld. Homo’s zijn niet om uit te lachen, en praten over ‘anders zijn’ is geen ongemakkelijk onderwerp, maar iets waar je serieus over nadenkt.
Aan de andere kant van het klaslokaal gaat een meisje met de blindenstok en een hoofddoek door op de eerder gestelde vraag of je vrienden kunt zijn met iemand die homo is. Wanneer ik mijn gezicht naar haar toedraai, valt me op dat ze naast een jongen zit, die naast blind ook een andere afwijking lijkt te hebben, omdat zijn mond op een vreemde manier trekt. Nadat ik enkele seconden naar zijn mond heb gestaard, wordt mijn aandacht getrokken door zijn gezette lichaam, waardoor het meisje nog dunner lijkt. Het contrast tussen deze twee leerlingen kan bijna niet groter zijn. Ander geslacht, ander figuur, andere etniciteit, ander geloof.
Door mijn fixatie op de uiterlijke verschillen tussen de leerlingen valt de vraag van het meisje extra op: ‘Wat zou jij er, als mijn beste vriend, van vinden, als ik lesbisch zou zijn?’ Het is de meest open en eerlijke vraag die ooit in een voorlichting gesteld is. Geen enkele leerling heeft ooit eerder die vraag durven stellen. Normaliter verkondigen ze alleen maar wat zij denken dat anderen vinden. Nog meer dan de vraag die ze stelt, word ik geraakt door de liefdevolle toon van haar stem. Het wordt me pijnlijk duidelijk hoe ik niet in staat was door het uiterlijk van de jongen heen te kijken: het was niet eens in me opgekomen dat hij misschien iets te zeggen had. Het is zonneklaar dat dit meisje geen voorlichting nodig heeft: ze wordt niet afgeleid door uiterlijk, ze ‘ziet’ iemands persoon. Nooit eerder heb ik me zo blind, en zo bevooroordeeld gevoeld.
Aan het einde van de voorlichting helpt een docent het moslimmeisje de deur van het lokaal te vinden. Ik benijd haar. Hoewel ze zo overduidelijk beperkt wordt in haar fysieke vrijheid, is ze vanbinnen zo vrij, en zo liefdevol. Een openheid waarmee ze een inspiratie voor anderen kan zijn.
Meer info over onze voorlichtingen staat hier.