Vorige week werd het HIV/AIDSmonument onthuld door de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan en Louise van Deth, directeur Aids Fonds – STOP AIDS NOW!. Vandaag blikken we terug op wederom een speciale dag.
Door Paul Roggema
Op de avond van de dag dat het AIDS monument werd onthuld, 1 december (natuurlijk Wereld AIDS dag) , was er ‘s avonds een inwijding. Met een korte tocht vanuit de Openbare Bibliotheek, voorafgegaan door een paar toespraken, konden de deelnemers voor de eerste keer het monument echt “gebruiken” voor een moment van reflectie. Het was velen niet duidelijk wat het verschil was tussen een opening en een ingebruikname: bij de opening is het onderwerp de opening van het monument, bij de ingebruikname doe je dat waar het monument voor bedoeld is, namelijk herdenken. En wie zich afvroeg wat het monument, een telraam, nou met AIDS te maken had, werd uitgelegd dat het één van de weinige monumenten is die niet alleen terugkijkt, maar als het ware vooruit telt naar het moment dat AIDS verslagen zal zijn. Immers, we zijn al een heel eind, zeker in het rijke Westen, waar je met alle medicijnen vaak gewoon zonder problemen doorleeft en oud kunt worden. En inderdaad, na enig bezinken is het een zeer aansprekende gedachte, simpel, inventief, symbolisch en concreet tegelijk. Dat is bij menig monument weleens anders. Het ontwerp is van de Franse kunstenaar Jean Michel Othoniel en de bollen zijn gemaakt van vuurrood, handgeblazen Murano-glas (Murano is een eiland vlak bij Venetië).
Op de locatie word je wel gauw afgeleid, want de blik over het IJ is werkelijk fenomenaal (het monument staat pal achter het Centraal Station). Zou die wijde blik bijvoorbeeld het ruime toekomstperspectief voor de genezing kunnen zijn? En mocht je wat minder fantasie hebben, dan zou je je kunnen afvragen hoe men in hemelsnaam op deze fantastische locatie een monument voor elkaar heeft gekregen? Ook dat werd toegelicht: het heeft maar drie jaar geduurd, en dat schijnt erg weinig te zijn voor een dergelijk project, met alle gemeentelijke diensten die mee moeten werken. Er werd opgemerkt dat het homomonument er tien jaar over gedaan heeft. Oké, dat is wel veel groter, maar toch. Met het holocaust museum in Berlijn is men dertig jaar bezig geweest, daar waren zelfs veel partijen druk aan het saboteren; de voorstanders hebben een enorme strijd moeten leveren.
Natuurlijk was Dolly Bellefleur van de partij in een beeldige creatie, en zij gaf een gevoelige voordracht van de Bette Midler-klassieker The Rose. De locatie en het kunstwerk bleken te werken want het publiek gaf zich onder de indruk van het geheel. Voor de innerlijke temperatuur zorgde natuurlijk ook de warme choco, desgewenst met slagroom. Naast de fraai uitgedoste travo’s waren er ook echte kerels: mr. Leather en mr. Bear. Op de vraag wie de echtste man was antwoordde mr. Leather geheimzinnig “dat hij daar wel een mening over had”, waarop mr. Bear snedig stelde dat hij “er geen hulpmiddelen bij nodig had”. De ouderwetse nichtenhumor is blijkbaar nog niet uitgestorven.
Concluderend mogen we blij zijn dat er nu een echt monument is voor dit beladen onderwerp. We hebben allemaal zoveel ellende meegemaakt, direct of indirect, dat het hoog tijd werd voor een tastbare plek. En is het niet voor onszelf dan is het wel voor de toeristen, waarvan de meesten zoiets thuis niet hebben. Dat is immers ook een van de functies van het Homomonument; je ziet alle toeristen in de boten hun hoofd verdraaien. Ook dat hebben ze thuis niet.
[ngg_images source=”galleries” container_ids=”1″ display_type=”photocrati-nextgen_basic_slideshow” gallery_width=”600″ gallery_height=”400″ cycle_effect=”fade” cycle_interval=”5″ show_thumbnail_link=”1″ thumbnail_link_text=”[Toon gehele impressie]” order_by=”sortorder” order_direction=”ASC” returns=”included” maximum_entity_count=”500″]