Ariena dos Reis Chantre – voorlichter uitgelicht!
Afgelopen schooljaar gaf de werkgroep voorlichting van COC Amsterdam maar liefst 584 voorlichtingen. De groep bestaat uit meer dan 50 vrijwilligers, die ieder minimaal twee keer per maand met een middelbare schoolklas over homoseksualiteit praten. Dit keer aan het woord is Ariena dos Reis Chantre. Ariena werkt, naast haar baan als hoofd in de keuken van een bakkerswinkel, al ruim vier jaar als voorlichtster.
Waarom ben je begonnen met voorlichten?
Een vriend raadde me aan om de documentaire over de voorlichtingen van COC Amsterdam te bekijken, ‘Help! Een homo in de klas’. Ik wilde eerst niet, dacht ‘oh nee dat is iets stoms met pubers,’ maar toen ik uiteindelijk toch keek was ik er stil van. Dat dit nog bestaat, dacht ik, zo schaamteloos homofoob als die jongeren zijn! Wat erg dat juist scholen zo onveilig zijn. Ik was in die tijd veel bezig mezelf te ontwikkelen, en wilde nu ook eens iets voor een ander doen. Toen ik de documentaire had gezien dacht ik: dit moet ik doen, en heb ik een lange motivatiebrief geschreven, al leek het me wel doodeng, zo voor zo’n intimiderende klas.
Werkt voorlichting? Waarom (niet)?
Ik denk het wel, omdat het homoseksualiteit dichterbij brengt en behapbaarder maakt. Toen ik zelf tiener was, was er helemaal geen informatie; ik had alleen een vaag idee van wat homo’s waren. Ik heb zelf geen voorlichting of iets dergelijks gehad, en dat had ik wel graag willen hebben. Ik had het prettig gevonden als er een volwassene was gekomen die er eerlijk over was geweest. Onveiligheid is helaas de norm op scholen, en homoseksualiteit is er misschien wel het grootste taboe. Het maakt dan indruk wanneer iemand zich kwetsbaar opstelt, er eerlijk over is en uitlegt: ik heb er niet voor gekozen, maar ik ben er zus en zo mee omgegaan en nu is het goed – of dat nou over homoseksualiteit gaat of over iets anders wat je voor je kiezen krijgt. Daardoor is zo iemand heel sterk.
Wat vind je het moeilijkst aan voorlichten?
Ik doe dit nu vier jaar en ik vind het lastig om niet te routineus te worden. Je krijgt vaak dezelfde vragen en discussies, en vertelt dezelfde verhalen. Voor de kinderen in de klas is het voor het eerst dat ze het horen, dus je moet het echt op een inspirerende manier zeggen, alsof je het zelf voor het eerst vertelt. Dat is voor jezelf ook veel interessanter. Maar het is moeilijk om ook bij de 500ste voorlichting echt contact te maken, echt te voelen wat er speelt in de klas. Sommige onderwerpen vind ik ook lastig. Ik kan bijvoorbeeld niet zo veel met religieuze discussies en transgenderisme vind ik moeilijk om te bespreken omdat ik niet uit eigen ervaring kan spreken.
Wat is jouw ‘stokpaardje’, d.w.z. welk thema vind je belangrijk of welke strategie gebruik jij altijd in voorlichtingen?
Ik vind het belangrijk om de sfeer licht te houden. Je moet het over zware onderwerpen hebben, zoals discriminatie en pesten. Het gevaar is dat je daardoor als zielige lesbo overkomt, dat wil ik vermijden – we zijn niet zielig. Dus ik probeer het leuk te houden.
Wat is je mooiste ervaring bij een voorlichting ooit?
Ik ging een keer naar een klas waarbij werd aangekondigd dat een jongen van 14 tijdens de voorlichting uit de kast wilde komen. Van tevoren overlegden we met zijn mentor, ze hadden er samen over gesproken en dachten dat het zou kunnen. Toen ik die jongen zag vond ik het vreselijk – hij zag er echt uit als een kind, met een beugel en een broodtrommel en ik dacht: pas op! Uit de kast komen is niet voor kinderen! Al aan het begin van de voorlichting vertelde hij zijn klas dat hij homo was. De klas was even stil en begon toen massaal te klappen. Ik moest me inhouden om niet te huilen. Ik dacht dat ik kwam om iets voor hem te doen, maar eigenlijk had hij iets voor mij gedaan. Scholen zijn zo onveilig; ik had het nodig om te zien dat het ook anders kan, dat het ook zó kan zijn.