Homomannen die aan chemseks doen hebben meer risicovolle seksuele contacten en hebben vaker een seksueel overdraagbare aandoening (soa) dan andere homomannen. Dit blijkt uit onderzoek van de Soa-polikliniek van de GGD Amsterdam. Het onderzoek werd gedaan om een beeld te krijgen van hoe vaak chemseks voorkomt in Amsterdam. De Soa-polikliniek van de GGD Amsterdam rapporteert dit onderzoek in het wetenschappelijke tijdschrift Sexually Transmitted Diseases. Dit onderzoek is uitgevoerd in 2016 onder de bezoekers van de Soa-polikliniek en onder bezoekers van een dating app voor homomannen. Drie chemseksmiddelen zijn hierbij onderzocht: gammahydroxyboterzuur (GHB), crystal methamfetamine (Crystal Meth), en mephedrone (Miauw miauw).
Resultaten
Chemseks is seks onder invloed van bepaalde verdovende middelen en vindt met name plaats onder homomannen. Van de homomannen die de Soa-polikliniek bezochten gaf ruim 17% (van de bijna 5.000 mannen) aan in de afgelopen zes maanden aan chemseks te hebben gedaan. Onder bezoekers van een online dating app was dit percentage hoger, namelijk ruim 29%. Van de heteroseksuele bezoekers aan de Soa-polikliniek had slechts 1,5% aan chemseks gedaan.
Chemseks risicofactor voor bacteriële soa
Bij homoseksuele Soa-polikliniekbezoekers die aan chemseks deden werd vaker een bacteriële soa vastgesteld, maar werden er niet méér nieuwe hiv-diagnoses gevonden in vergelijking met homomannen die niet aan chemseks deden. Ook hadden homomannen die aan chemseks deden meer sekspartners, meer soa gerelateerde klachten en vaker anale seks zonder condoom. Verder waren ze vaker hiv-positief en vaker voor een soa gewaarschuwd door een eerdere sekspartner.
Signalen over aan chemseks gerelateerde verslavings- en gezondheidsproblemen zijn eerder gerapporteerd in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk en meer recent ook in Nederland. Het onderzoek van de GGD laat zien dat bij hiv-negatieve homomannen, chemseks een risicofactor is voor een bacteriële soa.
GHB meest gebruikte middel
Bij hiv-positieve mannen werd geen effect van chemseks gevonden op het krijgen van een bacteriële soa. De meeste chemseksgebruikers gaven aan eens per maand of minder aan chemseks te doen. GHB was met ruim 90% het meest gebruikte middel, gevolgd door crystal methamfetamine (22%) en mephedrone (16%). Slechts 6% gaf aan chemseksmiddelen te hebben geïnjecteerd. Ruim 80% van de gebruikers gaf aan in de afgelopen maand ook seks te hebben gehad zonder een van de genoemde middelen.
Hulp
Onder bezoekers van de Soa-polikliniek wordt nu standaard naar het gebruik van chemseks gevraagd. Hierdoor hebben wij meer inzicht in hoe vaak chemseks plaatsvindt.
Mensen die behoefte hebben om verder te praten over chemseks, kunnen dit ter plekke bij de Soa-polikliniek doen met een professional of vrijwilliger. Voor gerichte hulp is een doorverwijzing naar de verslavingszorg of geestelijke gezondheidzorg mogelijk.
[Tekst: GGD Amsterdam]